Nu 10% korting op onze 1e live cursus in Amsterdam!
Nog
00
:
00
:
00
:
00
Claim je korting
| 8 min gelezen

Mediaal Tibiaal Stress Syndroom (ook bekend als shin splints) begrijpen: Een overzicht

MTSS

Deze blogpost is grotendeels afgeleid van ons podcastinterview met Tom Goom en aangevuld met wetenschappelijk bewijs. Het is zeker geen volledig overzicht van de wetenschappelijke literatuur over MTSS, maar het is bedoeld om belangrijke informatie te verstrekken aan de reaeder. Veel leesplezier!

Medial Tibial Stress Syndrome (MTSS), beter bekend als shin splints, is een veelvoorkomende overbelastingsblessure die vooral voorkomt bij sporters die hardlopen en sporten met een hoge impact. MTSS ontstaat wanneer het bot en de omliggende zachte weefsels worden blootgesteld aan repeterende stress. Hoewel het een bekende aandoening is bij hardlopers, komt MTSS ook voor bij sporters als voetbal, basketbal en volleybal. Inzicht in de oorzaken, pathofysiologie, risicofactoren en de beste strategieën voor behandeling en herstel is essentieel voor een effectieve aanpak van MTSS. Deze blogpost biedt een diepgaande verkenning van MTSS, gericht op inzichten die zijn gedeeld in een recente podcast met Tom Goom, een vooraanstaand fysiotherapeut op dit gebied.

Wat is MTSS?

MTSS verwijst naar pijn langs de mediale rand van de tibia, meestal geassocieerd met repetitieve stress op het bot. Het komt vaak voor bij sporters die activiteiten met een hoge impact uitvoeren, zoals hardlopen, vooral bij mensen die de intensiteit of duur van hun training plotseling verhogen. De pijn presenteert zich meestal als een doffe pijn, die kan verergeren tijdens of na het hardlopen of andere gewichtdragende oefeningen met veel impact.

Afbeelding

Veel voorkomende symptomen van MTSS:

  • Pijn langs de mediale rand van het scheenbeen: Deze pijn wordt meestal gevoeld over een bredere lengte van het distale derde van de mediale rand van de tibia, tipisch uitgelokt door palpatie langs ten minste 5 opeenvolgende centimeters.
  • Pijn bij activiteit: Het ongemak neemt meestal toe bij lichamelijke activiteit, vooral tijdens het hardlopen of na langdurige inspanning van het onderste lidmaat.
  • Zwelling: In tegenstelling tot sommige andere verwondingen leidt MTSS zelden tot zwelling, maar de ernstig geïrriteerde gevallen vertonen zwelling op het distale onderbeen.
  • De pijn vermindert met rust: De pijn vermindert of verdwijnt vaak na een periode van rust, maar komt weer terug als de activiteit wordt hervat.

Hoewel MTSS enkele kenmerken gemeen heeft met andere aandoeningen zoals stressfracturen, is het meestal minder gelokaliseerd en gaat het om een meer diffuus pijnpatroon. Stressfracturen zijn daarentegen meer gericht op één enkel punt van het bot en vereisen een intensievere behandeling.

Oorzaken en pathofysiologie van MTSS

De primaire oorzaak van MTSS is repetitieve stress en overbelasting van de tibia en de omliggende weefsels, vooral wanneer het bot de cumulatieve krachten niet aankan. Deze voortdurende belasting kan leiden tot ontsteking van het periosteum (het bindweefsel rondom het bot) en kan uiteindelijk leiden tot beenmergoedeem en zelfs stressfractuur.

Pathofysiologie:

Spiervermoeidheid: Wanneer de spieren van de heup en het been vermoeid raken, zijn ze minder goed in staat om schokken te absorberen en het onderbeen te stabiliseren. Hierdoor wordt het bot zwaarder belast, wat bijdraagt aan de ontwikkeling van MTSS.

Overbelasting en microtrauma: De herhaalde impact van activiteiten zoals hardlopen veroorzaakt kleine, repetitieve microbeschadigingen. Na verloop van tijd genezen deze microbeschadigingen aan het botweefsel niet goed en stapelen ze zich op, wat leidt tot ontstekingen en pijn.

Botombouw: Het scheenbeen ondergaat een natuurlijk proces van remodellering om met deze spanningskrachten om te gaan. Als het volume en de intensiteit van de training echter het aanpassingsvermogen van het lichaam te boven gaan, kan dit leiden tot ontsteking, periostale irritatie en mogelijk beenmergoedeem of stressfractuur.

Risicofactoren voor MTSS

Verschillende factoren verhogen de kans op het ontwikkelen van MTSS. Deze omvatten zowel intrinsieke als extrinsieke factoren. Belangrijke factoren die significant geassocieerd blijken te zijn met MTSS zijn: vrouwelijk geslacht, eerdere geschiedenis van MTSS, minder jaren hardloopervaring, recent gebruik van orthesen, verhoogde body mass index, verhoogde naviculare drop en verhoogde externe rotatie heup range of motion bij mannen(Newman et al., 2013).

Andere factoren die in verband zijn gebracht met het optreden van MTSS op basis van klinische ervaring zijn:

1. Trainingsbelasting:

Een belangrijke risicofactor voor MTSS is een toename in trainingsbelasting, met name plotselinge pieken in intensiteit of kilometers. Het snel verhogen van het loopvolume of de intensiteit van de training zonder het lichaam voldoende tijd te geven om zich aan te passen, kan de tibia overmatig belasten en leiden tot de ontwikkeling van MTSS.

2. Schoeisel:

Plotseling overstappen op een schoen die minder ondersteuning biedt of verkeerd schoeisel kan aanzienlijk bijdragen aan de ontwikkeling van MTSS. 

3. Spieronevenwichtigheid en -zwakte:

Zwakke of onevenwichtige onderbeen- en kernspieren, met name de kuiten, kunnen leiden tot slechte schokdemping, waardoor het scheenbeen zwaarder wordt belast. Als de spieren rond het scheenbeen niet sterk genoeg zijn om de belasting te dragen, kan het bot de grootste klap opvangen.

Versterkende oefeningen, vooral gericht op de kuitspieren, spelen een cruciale rol bij het voorkomen en beheersen van MTSS. Het opbouwen van kracht in de kuiten, hamstrings, quads en bilspieren helpt het scheenbeen te ondersteunen en vermindert de kans op blessures.

REVALIDATIE VAN MTSS BIJ BEGINNENDE LOPERS

Bekijk deze gratis Masterclass met hardlooprevalidatie-expert Benoy Mathew exclusief op de Physiotutors App

Behandeling van MTSS

1. Rust en belastingsbeheer:

De eerste stap in de behandeling van MTSS is het verminderen of aanpassen van de trainingsintensiteit. Dit kan betekenen dat je minder kilometers aflegt of overschakelt op activiteiten met weinig impact, zoals fietsen of zwemmen, om je cardiovasculaire conditie op peil te houden zonder de pijn aan je scheenbeen te verergeren. Volledige rust is vaak niet nodig, maar het verminderen van activiteiten met een hoge impact is essentieel.

Er moet bijvoorbeeld weer geleidelijk worden begonnen met hardlopen na een korte offload-periode, waarbij de nadruk ligt op langzaam, kort hardlopen en het geleidelijk verhogen van de afstand en intensiteit op basis van de pijntolerantie van de persoon.

2. Versterkende oefeningen:

Het versterken van de spieren rond het scheenbeen en onderbeen is essentieel voor het herstel en het voorkomen van herhaling. Specifieke oefeningen moeten gericht zijn op de kuiten, quadriceps, hamstrings, bilspieren en de core. Het versterken van deze spiergroepen verbetert hun vermogen om schokken te absorberen en de stabiliteit te verbeteren tijdens activiteiten met een hoge impact, terwijl het versterken van deze spiergroepen gunstige botaanpassingen teweegbrengt.

3. Plyometrie en sportspecifieke training:

Naarmate het herstel vordert, kunnen sportspecifieke conditie- en plyometrische oefeningen worden toegevoegd om de eisen van de sport te simuleren. Een volleybalspeler heeft bijvoorbeeld oefeningen nodig die de explosieve bewegingen van het springen nabootsen, terwijl een hardloper baat heeft bij oefeningen die gericht zijn op het verbeteren van de looptechniek. In dit stadium is het noodzakelijk om de pijn en symptomen nauwlettend in de gaten te houden om verergering van de blessure te voorkomen.

4. Geleidelijke terugkeer naar activiteit:

Een van de belangrijkste aspecten van herstel is een geleidelijke terugkeer naar hardlopen of sportspecifieke activiteiten. Een gestructureerd return-to-play plan is van vitaal belang om het risico op nieuwe blessures te minimaliseren.
De terugkeer naar sport kan bijvoorbeeld beginnen met pijnvrij wandelen, gevolgd door joggen in een langzaam tempo. Het is belangrijk om de symptomen in de gaten te houden en het volume of de intensiteit te verminderen als er een opflakkering is. Er mag pas weer volledig getraind worden als de sporter de activiteit pijnvrij kan uitvoeren.

2
Het versterken van de spieren rondom de tibia en die het onderbeen stabiliseren, verbetert de schokabsorptie door de spieren tijdens sportactiviteiten en induceert botaanpassingen die herhaling van MTSS voorkomen.

5. Aanvullende behandelingen voor MTSS

Hoewel conservatieve behandelmethoden zoals rust, versterking en belastingsmanagement vaak voldoende zijn, worden soms aanvullende behandelingen gebruikt zoals ijs, schokgolftherapie en ontstekingsremmende medicijnen. Deze moeten echter eerder gezien worden als aanvullende dan als primaire behandelingsopties.

  • IJs en NSAID's: Hoewel ijs en ontstekingsremmers (NSAID's) pijn en ontsteking kunnen helpen verminderen, pakken ze de hoofdoorzaak van MTSS niet aan, namelijk overbelasting. Bovendien zijn er aanwijzingen dat NSAID's de botgenezing kunnen remmen, waardoor ze minder geschikt zijn voor gebruik bij botspanningsletsels.
  • Schokgolftherapie: Hoewel er enig bewijs is voor het gebruik van schokgolftherapie voor de behandeling van botspanningsletsel, is het geen eerstelijnsbehandeling voor MTSS. Het kan worden overwogen in hardnekkige gevallen waarbij conservatieve maatregelen niet hebben gewerkt.

MTSS voorkomen

Als een sporter eenmaal hersteld is van MTSS, is het essentieel om strategieën te implementeren om herhaling te voorkomen. Deze omvatten:

  • Geleidelijke trainingsvoortgang: Vermijd plotselinge verhogingen in intensiteit of kilometers. Door stapsgewijze veranderingen kan het lichaam zich aanpassen en het risico op nieuwe blessures verminderen.
  • Krachttraining: Ga door met versterkende oefeningen voor het onderbeen, de quads, hamstring, bilspieren en de kernspieren om de juiste beenuitlijning en stabiliteit te behouden en de botaanpassing aan hardlopen te stimuleren.
  • Goed schoeisel: Zorg ervoor dat schoenen goed passen en voldoende steun bieden.
  • Cross-training:  Overweeg activiteiten met weinig impact om de algehele belasting op het scheenbeen te verminderen, vooral in de eerste fasen van de terugkeer naar sport.

Bronnen

Hébert-Losier, K., Wessman, C., Alricsson, M., & Svantesson, U. (2017). Bijgewerkte betrouwbaarheid en normatieve waarden voor de standing heel-rise test bij gezonde volwassenen. Fysiotherapie, 103(4), 446-452. https://doi.org/10.1016/j.physio.2017.03.002

Newman, P., Witchalls, J., Waddington, G., & Adams, R. (2013). Risicofactoren geassocieerd met mediaal tibiaal stresssyndroom bij hardlopers: een systematische review en meta-analyse. Open access journal of sports medicine, 4, 229-241. https://doi.org/10.2147/OAJSM.S39331

Willems, T. M., Ley, C., Goetghebeur, E., Theisen, D., & Malisoux, L. (2021). Schoenen met bewegingscontrole verminderen het risico op aan pronatie gerelateerde aandoeningen bij recreatieve hardlopers: Een secundaire analyse van een gerandomiseerde gecontroleerde studie. Tijdschrift voor orthopedische en sportfysiotherapie, 51(3), 135-143. https://doi.org/10.2519/jospt.2021.9710https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33306927/

Mijn missie is om fysiotherapieonderwijs toegankelijk en boeiend te maken. Door mijn werk bij Physiotutors maak ik blogs en video's die complexe concepten vereenvoudigen en evidence-based kennis bieden. Door materiaal in het Spaans en Hongaars te vertalen, wil ik taalbarrières doorbreken en ervoor zorgen dat deze waardevolle informatie een wereldwijd publiek bereikt, zodat fysiotherapeuten overal betere zorg kunnen leveren.
Terug
Download onze GRATIS app