| 9 min gelezen

De relatie tussen stress en lichaamsbeweging: hoe kunnen we onze patiënten op psychosociaal niveau helpen tijdens een fysiotherapeutisch consult?

Stress en lichaamsbeweging

Het idee dat het lichaam en de geest twee aparte entiteiten zijn, is al lang achterhaald. Vroeger dacht men dat emoties en lichaamsfuncties niets met elkaar te maken hadden, maar in de afgelopen eeuw is de heersende opvatting veranderd. Tegenwoordig wordt algemeen aangenomen dat de organen van het lichaam werken als een onderling verbonden systeem dat elkaar voortdurend beïnvloedt. Als één onderdeel wordt beïnvloed, reageert de rest in natura, vergelijkbaar met hoe het trekken aan het ene uiteinde van een web het andere uitrekt (Walker, 1956).

Achtergrond

In de gemeenschapspraktijk presenteren patiënten zich vaak met een breed scala aan symptomen waarvan 25 tot 50% medisch onverklaard blijft (Burton, 2003; Escobar et al., 2010; Olde Hartman et al., 2009). Het verband tussen medisch onverklaarde symptomen en psychosociale factoren, zoals distress, angst of depressie, wordt duidelijk beschreven in zowel de ICD-10 (Wereldgezondheidsorganisatie [WHO], 2019) als de DSM-5 (American Psychiatric Association [APA], 2013). Als gevolg hiervan bevelen internationale fysiotherapierichtlijnen voor de behandeling van aandoeningen zoals lage rugpijn aan om psychosociale factoren te screenen en te beoordelen (Delitto et al., 2012), waarbij wordt opgemerkt dat:

Psychosociale factoren lijken een grotere prognostische rol te spelen dan fysieke factoren bij lage rugpijn. Er zijn enkele reviews die zich afvragen of veranderingen in gedragsvariabelen en verminderingen van beperkingen die een verbetering van het functioneren mogelijk maken, belangrijker kunnen zijn dan fysieke prestatiefactoren voor een succesvolle behandeling van chronische lage rugpijn''.

Bio psych sociaal diagram

 

Figuur 1: het biopsychosociale model, met de interactie tussen verschillende factoren voor welzijn(https://www.hgi.org.uk/news/latest-news/alarming-hijacking-biopsychosocial-model)

De meeste moderne fysiotherapierichtlijnen gaan uit van een biopsychosociaal model, waarbij de nadruk ligt op de continue interactie tussen biologische factoren (zoals genetica), psychologische factoren (zoals distress) en sociale factoren (zoals sociale steun). Hoewel het belang van psychosociale factoren in het herstelproces goed gedocumenteerd is, zijn er nog steeds geen specifieke aanbevelingen voor clinici over hoe ze deze aspecten effectief kunnen aanpakken in de behandeling. Welke rol kunnen fysiotherapeuten spelen in de behandeling van psychosociale klachten?

Lichamelijke activiteit en psychosociale factoren

Eerder onderzoek heeft de significante voordelen van lichaamsbeweging op distress, angst en depressie aangetoond (Rebar et al., 2015; Schuch et al., 2019). Sommige onderzoeken suggereren zelfs dat de voordelen van fysieke activiteiten vergelijkbaar zijn met die van psychotherapie en farmacotherapie, met extra voordelen op het gebied van kosten, bijwerkingen en andere gezondheidsvoordelen.

De voordelen van lichaamsbeweging voor de geestelijke gezondheid kunnen wedijveren met die van psychotherapie of medicijnen - zonder de bijwerkingen

Een overzicht van beoordelingen door Singh et al. (2023), waarin gegevens van 1.039 onderzoeken en 128.119 deelnemers werden gecombineerd, onderzocht de invloed van interventies voor lichaamsbeweging op onrust, angst (figuur 2) en depressie (figuur 3). De bevindingen toonden aan dat interventies voor lichaamsbeweging effectief waren in het beheersen van psychosociale factoren bij verschillende populaties, waaronder gezonde mensen, mensen met psychische aandoeningen, kankerpatiënten en mensen met multiple sclerose. De interventies bestonden uit krachttraining, duurtraining, yoga, stretching en gemengde modaliteiten. Al deze interventies bleken effectief te zijn, hoewel krachttraining de grootste invloed had op depressie, terwijl yoga en andere mind-body oefeningen het meest effectief waren voor het verminderen van angst. Over het geheel genomen bleek training met een gemiddelde en hoge intensiteit gunstiger dan training met een lage intensiteit.

Afbeelding

Figuur 2: resultaten van de meta-analyse die symptomen van angst beoordeelde met behulp van gestandaardiseerde gemiddelde verschillen

Afbeelding

Figuur 3: resultaten van de meta-analyse die symptomen van angst beoordeelde met behulp van gestandaardiseerde gemiddelde verschillen

Een van de belangrijkste kenmerken van deze interventies is dat ze vaak in groepsverband worden uitgevoerd. In een tijdperk waarin eenzaamheid een groeiende maatschappelijke uitdaging is, vooral onder de oudere bevolking, is sociale betrokkenheid steeds belangrijker geworden (Pels et al., 2016). Onderzoek heeft aangetoond dat sociaal isolement aanzienlijke negatieve gevolgen kan hebben voor zowel de geestelijke als lichamelijke gezondheid, waardoor de rol van sociale activiteiten nog belangrijker wordt. Psychologische onderzoeken hebben aangetoond dat groepsfitness een effectieve interventie kan zijn om eenzaamheid te verlichten, waarbij sommige onderzoeken aantonen dat het net zo effectief kan zijn als psychologische groepstherapie bij het verminderen van gevoelens van isolatie en het verbeteren van emotioneel welzijn (Savikko et al., 2010).

Beweging is medicijn - en de gemeenschap maakt deel uit van de dosis.

Bovendien biedt groepsoefening niet alleen de fysieke voordelen van beweging, maar bevordert het ook een gevoel van gemeenschap en saamhorigheid (Golaszewski et al., 2023). Deze sociale interacties kunnen het gevoel van eigenwaarde vergroten, de stemming verbeteren en een ondersteuningssysteem creëren dat bijdraagt aan een betere algehele geestelijke gezondheid. Voor mensen met chronische aandoeningen, zoals psychische stoornissen of lichamelijke handicaps, kan de extra sociale steun in groepsverband de motivatie, therapietrouw en herstelresultaten verbeteren. Als zodanig kan het integreren van sociale elementen in interventies voor lichamelijke activiteit de effectiviteit ervan aanzienlijk verbeteren bij het bevorderen van zowel lichamelijk als geestelijk welzijn.

Inschrijven voor deze online cursus

Doe mee aan onze online cursus Centrale sensibilisatie: Van het lab naar de kliniek met Prof. Dr. Jo Nijs en leer de beste op bewijs gebaseerde zorg te bieden aan patiënten met chronische pijn

 

Praktische implicaties

Fysiotherapeuten bevinden zich in een unieke positie om patiënten niet alleen te ondersteunen bij hun fysieke herstel, maar ook bij het verbeteren van hun psychosociale welzijn. Hoewel beweging ons belangrijkste hulpmiddel blijft, vereist het integreren van psychosociale overwegingen in de dagelijkse praktijk geen radicale verandering in reikwijdte - het gaat eerder om kleine, betekenisvolle verschuivingen in onze benadering van interactie met patiënten en interventieplanning.

Artsen kunnen beginnen met het creëren van een veilige, validerende omgeving waarin patiënten zich op hun gemak voelen om emotionele of psychosociale problemen te bespreken. Eenvoudige communicatiestrategieën zoals actief luisteren, open vragen stellen en empathische reflectie kunnen een goede verstandhouding en vertrouwen opbouwen. Door bijvoorbeeld te vragen "Hoe gaat u dagelijks om met uw klachten?" of "Wat baart u de meeste zorgen over uw aandoening?" kunnen emotionele of sociale stressfactoren aan het licht komen die bijdragen aan de pijn- of invaliditeitsbeleving van de patiënt. Het is belangrijk om openlijk met de patiënt te communiceren over dit onderwerp om er zeker van te zijn dat hij of zij zich op zijn of haar gemak voelt bij het delen van zijn of haar gedachten en gevoelens.

Daarnaast kunnen motiverende gesprekstechnieken worden gebruikt om gedragsverandering te stimuleren door de eigen waarden en doelen van de patiënt te onderzoeken. In plaats van algemene oefeningen voor te schrijven, kun je vragen: "Wat voor soort lichamelijke activiteit heeft u in het verleden leuk gevonden?" of "Wat zou u door actiever te zijn kunnen doen dat u nu mist?" - om patiënten te helpen opnieuw contact te maken met persoonlijk zinvolle doelen. Tot slot kunnen fysiotherapeuten bij complexe gevallen waarbij sprake is van ernstig leed of sociaal disfunctioneren een belangrijke rol spelen in een multidisciplinair team. Tijdige doorverwijzing naar psychologische of sociale diensten kan ervoor zorgen dat een patiënt goed afgeronde, holistische hulp krijgt.

5 Praktische tips voor het omgaan met biopsychosociale factoren in de praktijk

  1. Gebruik open vragen om psychosociale uitdagingen te onderzoeken (bijv. "Wat vindt u het moeilijkst aan uw aandoening?"). Open communicatie over stressfactoren kan heel zinvol zijn; probeer echter niet een psycholoog te vervangen door te veel in te gaan op details, achtergrond of psychologisch trauma.
  2. Werk samen met andere professionals als psychosociale problemen buiten je bereik vallen - doorverwijzen is geen teken van falen, maar van patiëntgerichte zorg.
  3. Moedig patiënten aan om te voldoen aan de richtlijnen voor lichaamsbeweging van de Wereldgezondheidsorganisatie(150 minuten matige of 75 minuten krachtige activiteit per week), waarbij u de nadruk legt op de mentale en fysieke voordelen voor de gezondheid. Stem waar mogelijk de soorten activiteiten af op de symptomen: raad krachttraining aan bij depressiegerelateerde klachten en yoga of andere mind-body oefeningen bij angst en onrust.
  4. Moedig deelname aan groepslessen of activiteiten in de gemeenschap aan voor motivatie, therapietrouw en sociale steun.
  5. Gebruik metaforen om het verband tussen stress en pijn uit te leggen als dat de patiënt belemmert om lichamelijk actief te zijn (''Je zenuwstelsel is als een overgevoelig rookalarm - het gaat af bij het kleinste vleugje stoom, niet alleen bij echt vuur'').

Door deze strategieën toe te passen, kunnen fysiotherapeuten verder gaan dan het biomechanische model en agenten van verandering worden in zowel de fysieke als mentale gezondheid van hun patiënten.

Conclusies

Hoewel internationale richtlijnen voor fysiotherapie pleiten voor een biopsychosociale benadering om het lichaam te begrijpen, blijven specifieke behandelaanbevelingen voor het aanpakken van psychosociale factoren beperkt. Hoewel psychosomatische fysiotherapeuten vaak gebruik maken van interventies zoals ademhalingstechnieken en ontspanningsoefeningen, kan de gemiddelde fysiotherapeut ook een belangrijke rol spelen bij het beheersen van deze factoren.

Het vakgebied fysiotherapie heeft de afgelopen decennia een verschuiving ondergaan, van voornamelijk hands-on behandeling naar een focus op oefentherapie en educatie. Hoewel richtlijnen formeel zijn overgegaan van een puur lichaamsgerichte benadering naar de integratie van het biopsychosociale model, is er nog steeds veel ruimte voor verbetering in de manier waarop we patiënten voorlichten en ondersteunen bij het beheren van zowel hun fysieke als psychosociale welzijn. Als we geloven in het bestaan van het biopsychosociale model om de processen van het lichaam te verklaren, moeten we daar misschien naar handelen.

Bronnen

Amerikaanse Psychiatrische Vereniging. (2013). Diagnostic and statistical manual of mental disorders (5e editie). Amerikaanse Psychiatrische Vereniging.

Burton, C. (2003). Voorbij somatisatie: Een overzicht van het begrip en de behandeling van medisch onverklaarde lichamelijke symptomen (MUPS). British Journal of General Practice, 53(488), 231-239. https://doi.org/10.3399/09601640320016696

Delitto, A., George, S. Z., Van Dillen, L., Whitman, J. M., Sowa, G., Shekelle, P., Denninger, T. R., & Godges, J. J. (2012). Lage rugpijn. Tijdschrift voor Orthopedische & Sportfysiotherapie, 42(4), A1-A57. https://doi.org/10.2519/jospt.2012.42.4.A1

Escobar, J. I., Cook, B., Chen, C. N., Gara, M. A., Alegría, M., Interian, A., & Diaz, E. (2010). Of ze nu medisch onverklaard zijn of niet, drie of meer gelijktijdige somatische symptomen voorspellen psychopathologie en het gebruik van diensten in sociale populaties. Tijdschrift voor Psychosomatisch Onderzoek, 69(1), 1-8. https://doi.org/10.1016/j.jpsychores.2009.12.001

Golaszewski, N. M., LaCroix, A. Z., Hooker, S. P., & Bartholomew, J. B. (2022). Lidmaatschap van een groep wordt in verband gebracht met vormen van sociale steun, beweegidentiteit en hoeveelheid lichaamsbeweging. Internationaal Tijdschrift voor Sport- en Oefenpsychologie, 20(2), 630-643. https://doi.org/10.1080/1612197X.2021.1891121

Olde Hartman, T. C., Borghuis, M. S., Lucassen, P. L., van de Laar, F. A., Speckens, A. E., & van Weel, C. (2009). Medisch onverklaarde symptomen, somatisatiestoornis en hypochondrie: Beloop en prognose. Een systematisch overzicht. Tijdschrift voor Psychosomatisch Onderzoek, 66(5), 363-377. https://doi.org/10.1016/j.jpsychores.2008.10.003

Pels, F., & Kleinert, J. (2016). Eenzaamheid en lichaamsbeweging: Een systematisch overzicht. International Review of Sport and Exercise Psychology, 9(1), 231-260. https://doi.org/10.1080/1750984X.2015.1061057

Rebar, A. L., Stanton, R., Geard, D., et al. (2015). Een meta-meta-analyse van het effect van lichaamsbeweging op depressie en angst in niet-klinische volwassen populaties. Health Psychology Review, 9, 366-378. https://doi.org/10.1080/17437199.2015.1072149

Savikko, N., Routasalo, P., Tilvis, R., & Pitkälä, K. (2010). Psychosociale groepsrevalidatie voor eenzame ouderen: Gunstige processen en mediërende factoren van de interventie die leiden tot verlichting van eenzaamheid. International Journal of Older People Nursing, 5(1), 16-24. https://doi.org/10.1111/j.1748-3743.2009.00202.x

Schuch, F. B., Stubbs, B., Meyer, J., et al. (2019). Lichamelijke activiteit beschermt tegen angst voor incidenten: Een meta-analyse van prospectieve cohortstudies. Depressie en angst, 36, 846-858. https://doi.org/10.1002/da.22915

Singh, B., Olds, T., Curtis, R., et al. (2023). Effectiviteit van fysieke activiteitinterventies voor het verbeteren van depressie, angst en stress: Een overzicht van systematische reviews. British Journal of Sports Medicine, 57, 1203-1209. https://doi.org/10.1136/bjsports-2022-106300

Walker, N. (1956). De definitie van psychosomatische aandoening. Het Britse tijdschrift voor wetenschapsfilosofie, 6(24), 265-299. https://doi.org/10.1093/bjps/VI.24.265

Wereldgezondheidsorganisatie. (2019). Internationale classificatie van ziekten en gerelateerde gezondheidsproblemen (10e editie). Wereldgezondheidsorganisatie.

Guus Rothuizen is wetenschapsjournalist en fysiotherapeut met een achtergrond in bewegingswetenschappen. Hij is gespecialiseerd in het vertalen van complexe wetenschappelijke inzichten naar toegankelijke artikelen, met een focus op lichamelijke en geestelijke gezondheid - en het verband tussen die twee. Guus werkte eerder als onderzoeker in neurorevalidatie en motorisch leren, en combineert nu klinisch werk met journalistiek. In zijn praktijk richt hij zich op actieve revalidatie, verandering van levensstijl op de lange termijn en de balans tussen fysieke en mentale belasting.
Terug
Download onze GRATIS app