Voor de definitieve diagnose van het carpale-tunnelsyndroom zijn zenuwgeleidingsproeven en/of EMG-tests nodig, maar die zijn duur en voor veel artsen niet direct beschikbaar. Daarom zijn er tests voor lichamelijk onderzoek ontwikkeld, zoals het Tinelteken en de test van Phalen, maar die geven geen hoge nauwkeurigheid. Meer recent werd de carpale compressietest voorgesteld, die een grotere diagnostische nauwkeurigheid liet zien dan het Tinelteken en de test van Phalen. Almasi-Doghaee et al. (2016) rapporteren een sensitiviteit van 80,6% en een specificiteit van 52,9%, wat zich vertaalt in vrij slechte likelihood ratio's en waardoor we de klinische waarde nog steeds als zwak beschouwen.
Om de test uit te voeren wordt de onderarm van de patiënt ondersteund en drukt de onderzoeker gedurende 30 seconden op de carpale tunnel tussen de thenar en hypothenar eminence.
De test wordt als positief beschouwd als symptomen zoals paresthesie, gevoelloosheid en doffe pijn in het gebied van de nervus medianus worden gereproduceerd.
Andere gebruikelijke tests om het carpaal tunnel syndroom te beoordelen zijn:
Download onze gratis fysiotherapie app met alle kennis die je nodig hebt.