Watson Hoofdpijn Test | Hoofdpijn & Duizeligheid Beoordeling

Ga naar

Vind deze wiki op het Fysiotutors platform Lid worden

Leer

Watson Hoofdpijn Test | Hoofdpijn & Duizeligheid Beoordeling

Hoewel migraine en spanningshoofdpijn primaire hoofdpijn zijn, kan er volgens de literatuur sprake zijn van begeleidende occipitale en nekklachten. Verschillende waarnemingen bij migraine en spanningshoofdpijn suggereren dat afferente cervicale nociceptieve inputs betrokken zijn bij primaire hoofdpijn.

Watson et al. (2012) onderzochten of, en in welke mate, hoofdpijn kon worden gereproduceerd bij spanningstype hoofdpijn en patiënten met migraine zonder aura tijdens het manueel onderzoek van de cervicale wervelkolom, specifiek de atlanto-occipitale tot C2-3 segmenten.

In hun studie bereikten de symptoomrespons en de beoordeling van de intervertebrale mobiliteit een intra-beoordelaarsbetrouwbaarheid van respectievelijk kappa van 0,667 en kappa van 1, hetgeen wijst op een goede tot perfecte overeenstemming. Wat zij vonden was dat patiënten die lijden aan spanningshoofdpijn en migrainepatiënten significant meer verwijzingen naar hoofdpijn hadden dan controles. Deze technieken zijn echter niet verder gevalideerd en daarom geven wij ze een matige klinische waarde.

Er zijn twee technieken uitgevoerd.

Techniek 1

De patiënt ligt in rugligging en het hoofd wordt 20° weggedraaid van de kant van de hoofdpijn, of in geval van bilaterale hoofdpijn weg van de kant waarheen de processus spinus van C2 is afgeweken.
Druk vervolgens met één duim op de achterste boog van C1 en gebruik uw andere hand om het hoofd ipsilateraal te draaien, waardoor het atlanto-occipitale gewricht wordt belast.
Houd deze positie 5 seconden vast.

Techniek 2

Het hoofd van de patiënt wordt ongeveer 30° gedraaid.
Dan druk uitoefenen op de contralaterale gewrichtspijler van C2 met een duim die dat segment begeleidt, waardoor het C2-3 segment wordt belast.
Houd deze positie 5 seconden vast.

Bij beide technieken wordt de patiënt gevraagd de weergave van hoofdpijn met "ja" of "nee" te rapporteren.

De verklaring voor dit verschijnsel ligt in de convergentie van cervicale afferenten op neuronen in de trigeminuskernen die pijn kunnen doorverwijzen naar temporofrontale gebieden.